NIET ALLEEN KUNNEN ZIJN


(VERLATINGSANGST OF SCHEIDINGSANGST)

Het niet alleen (in huis of elders) kunnen achterblijven, kan blijken uit verschillende gedragingen:



Als eigenaar van met name een jonge hond dient men het alleen thuis blijven op verantwoorde wijze aan te leren. Vaak wordt dit stukje opvoeding, om welke reden dan ook, overgeslagen. Het foutief aangeleerd, of niet geleerd hebben, om alleen thuis te zijn, is de grootste oorzaak waarom honden hier moeite mee hebben. Wanneer omstandigheden wijzigen en de hond ineens wel gedwongen is om (zeker als het voor langere tijd is) alleen te zijn, kunnen bovenstaande problemen alsnog de kop op steken.

Sommige honden kunnen niet alleen thuis zijn omdat ze zich ellendig voelen zonder hun baas of ander gezelschap; ze voelen zich onzeker zonder (een deel van) hun roedel in de buurt. Andere honden hebben van nature meer de neiging om ‘hun’ roedel bij elkaar te houden, omdat ze zich daar verantwoordelijk voor voelen.
In beide gevallen kunnen ze dus letterlijk hun roedel bij elkaar roepen door te huilen of te blaffen. De stress en/ of angst die dat met zich meebrengt kan zich ook uiten in slopen, onzindelijkheid of depressiviteit.
Maar er zijn ook honden die uit pure verveling ‘de boel afbreken’, omdat ze niks anders te doen hebben.
Hoe dan ook is het zaak om het probleem aan te pakken



We maken onderscheid tussen twee vormen van niet alleen kunnen zijn:


Verlatingsangst:
Het niet of foutief aangeleerd hebben om alleen thuis te blijven. Van nature is een hond een roedeldier; hij wil niet alleen zijn, maar gezelschap hebben. Het alleen achter kunnen blijven in een territorium (uw huis) is dus geen aangeboren eigenschap; het is iets dat u hem moet leren. Vaak is het bij verlatingsangst zo dat de hond prima thuis kan blijven als er maar íemand achter blijft, om het even welk gezinslid, of soms zelfs is een vreemde voldoende.

Scheidingsangst:
Heeft meer te maken met de binding tussen hond en baas; de hond wil hoe dan ook bij de baas in de buurt zijn. Als dat niet kan, raakt hij in paniek, of wordt opstandig. Deze honden kunnen zelden ergens alleen blijven in ander gezelschap dan dat van hun baas; ze willen ten alle tijden bij hun baasje zijn.



Het probleem voorkomen; aanleren van alleen zijn (pups):

Neem vakantie en investeer uw tijd in het uw pup aanleren alleen te zijn. Geef de pup een vaste, liefst afsluitbare plaats, bijvoorbeeld een bench. Voorwaarde is dat de pup al geleerd heeft om hier in te verblijven als er wél iemand is en zich dan veilig te voelen. Dus ook wanneer u wel thuis bent, is het noodzakelijk om de hond regelmatig op deze plaats te laten verblijven. Op die manier leert u het hondje dat het ook goed toeven is zonder continue dicht in uw buurt te zijn. Tolereer niet dat de hond de gehele dag "op uw hielen" loopt. Stuur de hond regelmatig naar de eigen plek en maak daar een veilige haven en een leuke plaats van door hem er bijvoorbeeld zijn eten te geven en te laten kluiven.


Opbouwen van alleen zijn:


Het probleem aanpakken; omgaan met later ontstane problemen:

Een traumatische ervaring opgedaan tijdens uw afwezigheid, kan ervoor zorgen dat uw hond niet meer alleen thuis kan zijn. Vaak is zo'n ervaring niet te achterhalen, behalve bij brand of inbraak bijvoorbeeld. Confronteren met dezelfde situatie en hierin ander gedrag aanleren wordt hierdoor onmogelijk.
U kunt ook te maken krijgen met veranderingen waardoor uw hond ineens alleen thuis moet zijn terwijl dat voorheen nooit nodig was.
Of u heeft een herplaatshond die het op zijn vorige adres nooit geleerd heeft, maar bij u wel alleen moet kunnen zijn.
In alle gevallen is het zaak om het de hond helemaal opnieuw aan te leren, net zoals u bij een pup zou doen (zie hierboven). Maar u kunt makkelijker nog wat meer doen, omdat de hond waarschijnlijk verder al meer opvoeding het gehad en naar u zal luisteren:




Wanneer uw hond het probleemgedrag al vaker heeft kunnen vertonen, voordat u het aan gaat pakken, is het inmiddels voor hem een gewoonte geworden om zich op die manier te gedragen als hij alleen wordt gelaten en zal het des te meer moeite kosten om het af te leren (lees: ander gedrag aan te leren). Oftewel, hoe eerder u er mee begint, hoe beter.
Houd er daarbij rekening mee dat het gedrag in eerste instantie ook juist kan verergeren; de hond zal bijvoorbeeld proberen door eerder, langer, harder en/ of vaker te blaffen of te janken toch uw terugkeer te bewerkstelligen. Laat u hierdoor niet uit het veld slaan en ga er zéker niet op in door terug te komen. Het betekent juist dat u op de goede weg bent; de hond heeft door dat er iets veranderd is. En als u zich hier doorheen weet te slaan, kan het alleen maar beter gaan! Gaat u er daarentegen op in, dan bent u nog verder van huis (of eigenlijk juist niet, letterlijk gezien), dan u voorheen was, want de hond heeft geleerd dat hij met beter zijn best doen wél zijn zin krijgt!


Wel en niet doen:


Om deze automatische reactie te doorbreken, gaat u voortaan deze ‘vertrekrituelen’ ook uitvoeren wanneer u vervolgens helemaal niet weg gaat.
U pakt bijvoorbeeld uw sleutels maar gaat niet weg; u legt ze alleen ergens anders. Of u trekt uw jas aan en gaat de krant lezen. U praat even tegen de hond en gaat vervolgens schoonmaken. Door alle rituelen te veranderen bent u in staat de lichamelijke reactie van de hond op uw gedrag te veranderen. Daardoor zal uw hond later uw vertrek makkelijker verwerken zonder in de stress te raken.
Wanneer u dit nog aan het oefenen bent en het gaat goed, oftewel de hond reageert niet meer gespannen op uw handelingen, kunt u de negatieve associatie die uw hond eerst had nog meer verminderen door direct na het uitvoeren van een vertrekritueel waarbij u vervolgens niet weg gaat, de hond iets lekkers te geven of iets leuks met hem te doen.

Let op: dit kan alleen zo lang als hij rustig blijft en geen stress of angst vertoont.



Maak een lijstje met de dingen die u zoal doet voordat u het huis verlaat en houd het als checklist bij de hand zodat u alle handelingen systematisch regelmatig uit kunt voeren zonder dat u weg gaat.
Denk hierbij aan: uw schoenen aan doen, boodschappenlijstje maken, uw sleutels zoeken en pakken, uw jas aan doen en dergelijke, ramen en deuren sluiten/ controleren, de radio aan of uit zetten, lampen aan of uit doen, enzovoorts.


Aanvullend op deze informatie past:


Vraag uw begeleidende gedragsdeskundige er naar!


Feiten en fabels